Kiemen zijn de jonge, groene plantjes die ontspruiten uit de zaden van bijna iedere levende vegetatie waarin ze voorkomen. Dit zijn onder meer noten, zaden, pitten, granen, bonen, peulvruchten en diverse soorten grassen (bv gerst en tarwe).
Het kiemen is een proces waarbij het zaad, nadat het geweekt is, ontspruit zodat er een nieuw plantje ontstaat dat kan worden gegeten. Kiemgroenten zijn eigenlijk babyplantjes en daarom hebben ze, in vergelijking met de volwassen groente, een veel hogere concentratie aan bijvoorbeeld vitaminen, mineralen, enzymen en proteïnen.
Wat zijn goede kiemgroenten?
Alle soorten zaden, granen of peulvruchten kunnen ontspruiten. Ontkiemde gierst, quinoa, diakonzaad en broccolizaad leveren de grootste gezondheidsvoordelen op.
De gemakkelijkste soorten om zelf te ontkiemen zijn: adukibonen, alfalfa, fengriekzaad, groene erwten, rode erwten, klaverzaad, linzen, mungboontjes, quinoa, radijszaad en tarwekorrels. Ook broccolizaad, gierstkorrels, kikkererwten en zonnebloempitten zijn hiervoor geschikt.
Een tuintje op de vensterbank
Gekiemde groentezaden zijn gezond, lekker en je kunt ze makkelijk zelf kweken. Van zaadje tot verse groente in een paar dagen dagen.
Week de zaden een nacht in water, spoel ze goed af en strooi ze in een kiembakje of laat ze in een glazen pot met deksel van keukenpapier uitlekken. Giet twee keer per dag wat water over de zaden (of spoelen) en drie tot vijf dagen kan er gegeten worden van de verse kiemen. Je kunt de kiemen ongeveer één week in de koelkast bewaren. Uiteraard neem je zaden van biologische teelt, vooral bij kiemzaden is de kwaliteit en zuiverheid van de zaden van groot belang!